Plantaardig eten is in, heel erg in zelfs; het wordt door
marktonderzoeksbureaus wereldwijd als de belangrijkste trend gezien. Bijna elke
dag komen er nieuwe producten op plantaardige basis bij. Vooral het aantal
vleesvervangers neemt hand over hand toe. Het gaat daarbij om producten waarin
het dierlijk eiwit vervangen is door plantaardig eiwit. Enerzijds wordt dit
gedaan omdat velen zich bekommeren om het milieu: door plantaardig eiwit te
eten, kun je dicht bij de bron blijven. Erwten of linzen die veel eiwit
bevatten, kunnen bij wijze van spreken rechtstreeks van het land op je bord
verschijnen. Voor de productie van dierlijk eiwit in de vorm van vlees moet
echter eerst een voedergewas geteeld worden. Dat productieproces gaat gepaard
met een veel grotere milieubelasting dan de productie van plantaardig voedsel.
Anderzijds kiezen meer mensen regelmatiger voor plantaardig voedsel omdat ze
denken dat het gezonder is dan voedsel uit dierlijke bron.
Gezondheidseffecten
Hoe zit het nu? Algemeen is aanvaard dat er weinig verschillen zijn in de
gezondheidseffecten van een voeding met dierlijke of plantaardige eiwitten. Als
je je eiwitten uit dierlijke bron haalt, krijg je in één keer voldoende van de
zogeheten essentiële aminozuren binnen. Dat zijn de eiwitten die het lichaam
zelf niet kan maken. Vlees levert bovendien vitamine B12 en heemijzer, wat door
het lichaam makkelijk opneembaar is. Vitamine B12 komt vrijwel alleen in
dierlijke bronnen voor en in geringe mate in zeewier. Wie vlees, gevogelte of
vis eet, krijgt dus op een snelle manier veel essentiële voedingsstoffen
binnen. Wanneer het om het milieu gaat, kan dat efficiënt zijn, als je er niet
te veel van eet en op andere manieren ook rekening houdt met het milieu. Eet je
bijvoorbeeld rood vlees, dan krijg je een prima kwaliteit eiwit binnen, maar
daarmee relatief veel verzadigd vet. Al zijn niet alle vleessoorten even
vet. Wild, biefstuk en entrecote bijvoorbeeld zijn mager en bevatten nauwelijks
vet. Vis is tevens een goede bron van eiwitten en het levert wat minder verzadigd
vet op. Daarnaast bevatten ook zuivelproducten de makkelijk opneembare eiwitten
uit dierlijke bron.
Zorg voor een goede balans
Als je geen vlees of vis eet en je eiwitten uit plantaardige bronnen wilt
halen, is het belangrijk dat ze uit verschillende bronnen komen. Niet al het
plantaardig eiwit bevat tegelijk alle essentiële aminozuren. Zo bevatten de
eiwitten van peulvruchten betrekkelijk weinig van het essentiële zwavelhoudende
aminozuur methionine, maar wel voldoende van het essentiële aminozuur lysine.
Eiwitten uit granen hebben een relatief laag gehalte aan het essentiële aminozuur
lysine, maar bevatten wel weer meer dan voldoende zwavelhoudende aminozuren,
zoals methionine. Daarom vormen combinaties van granen met peulvruchten een
goede eiwitkwaliteit. Peulvruchten zoals soja, lupine en linzen en volkoren
granen vullen elkaar dus aan.
De voedingskundige verschillen tussen eiwitten uit plantaardige of dierlijke
bron ontstaan dus vooral door het voedingsmiddel waarin ze zitten. Eet je
bijvoorbeeld een vleesvervanger met soja dan weet je dat het een hoogwaardige
kwaliteit eiwit levert. Het eiwit in soja wordt in vergelijking met eiwitten
uit vlees voor negentig procent opgenomen. Het is echter ook van belang om te
kijken naar de rest van de samenstelling van een vleesvervanger. Zit er ook
vitamine B12 en ijzer in? Zit er bijvoorbeeld niet te veel zout in? Want de
aanbeveling is om niet meer dan zes gram zout per dag te eten. De
Consumentenbond deed recent onderzoek naar vleesvervangers en dat laat zien dat
niet alle vleesvervangers even gezond zijn samengesteld.
Over de auteur:
Hans Kraak
Gastblogger
Hans Kraak maakte drie boeken over Feiten en Fabels rondom voeding. Voor The 1:1 Diet werkte hij een aantal nieuwe, veel voorkomende fabels uit.